Ik heb het wel heel snel koud, hoe kan dat?
Sommige mensen hebben het daarentegen vaak heel snel koud. Dan heb je een dikke jas, sjaal en muts nodig op dagen waarop het toch echt niet heel erg koud is. Of je hebt altijd een dikke trui aan op kantoor of in het leslokaal omdat je het anders echt koud krijgt, terwijl anderen er prima een hele dag in een T-shirt kunnen rondlopen.
Blijkbaar gaat dus niet iedereen op dezelfde manier om met temperatuurverschillen. Wat zorgt er nu precies voor dat je het gemakkelijker koud krijgt dan een ander? Er zijn vier redenen waarom jij het misschien sneller koud hebt dan een ander.
1. Je maakt te weinig schildklierhormoon
Je schildklier is verantwoordelijk voor het produceren van het actief schildklierhormoon ‘triiodothyronine’ afgekort als T3. Deze T3 activeert de energieproductie en langs deze weg ook de warmteproductie in je lichaam. Als je minder van dit hormoon aanmaakt kunnen je cellen minder goed warmte en energie maken waardoor je het moeilijker hebt je lichaamstemperatuur op peil te houden. Daarnaast voel je je mogelijk ook vaak moe en kom je gemakkelijk in gewicht aan.
2. Je hebt te weinig spieren
Ook spieren zijn goed in het produceren van warmte [4]. Dat kunnen ze doen door te rillen maar ook zonder te rillen! Idealiter bestaat minimaal de helft van je lichaamsmassa uit spieren en deze spieren bepalen grotendeels je energieverbruik en warmteproductie tijdens de dag. Omdat spieren je warm kunnen houden, vinden mensen met minder spiermassa het vaak moeilijker om hun lichaam vanzelf warm te houden.
Er bestaat in het lichaam ook een systeem dat, zonder te rillen, je lichaamstemperatuur heel efficiënt kan opkrikken. Dat systeem bestaat uit gespecialiseerde vetcellen. Deze vetcellen zijn bruin van kleur en worden dan ook ‘bruin vet’ genoemd.
3. Je hebt onvoldoende bruin vet
Bruin vet kan je niet zien en zorgt er niet voor dat je overgewicht krijgt. Een volwassen persoon heeft namelijk maar 50 tot 80 gram bruin vet. Het zijn kleine vetcellen die niet bedoeld zijn om extra vet op te slaan. Ze zijn er speciaal voor gemaakt om heel veel warmte te produceren.
Wanneer je voldoende van deze bruine vetcellen hebt, zorgt dat er dus voor dat jouw interne verwarming altijd op volle toeren draait.
4. Je hebt een slechte doorbloeding
Een andere reden dat je het snel koud kan hebben, is een verminderde doorbloeding. Doorbloeding speelt een belangrijke rol in het reguleren van onze lichaamstemperatuur. Ons warme bloed wordt naar verschillende delen van het lichaam gepompt. Op die manier draagt het zijn warmte over. Een goede doorbloeding zorgt dus voor een goede warmteverdeling door heel je lichaam. Problemen met de doorbloeding hebben als resultaat dat je het koud hebt.
Hoe krijg je het nu minder snel koud?
Help je schildklier
Om voldoende T3 te kunnen maken heeft je schildklier bepaalde omstandigheden en bepaalde voedingsstoffen nodig. Heb je last van langdurige stress of van een chronische laaggradige ontsteking? Dan produceert je schildklier onvoldoende T3. En dan is het dus ook lastig om je lichaamstemperatuur op peil te houden [5].
Daarnaast heeft je schildklier ook specifieke voedingsstoffen nodig om optimaal te kunnen werken. Deze voedingsstoffen zijn voornamelijk jodium, selenium en zink. Veel mensen met een typisch westers voedingspatroon hebben een tekort aan deze mineralen [6–8].
Zowel jodium, selenium als zink vind je voornamelijk in schaal- en schelpdieren. Selenium vind je ook terug in paranoten.
Maak meer spieren aan
Meer spiermassa zal je helpen om het gemakkelijker warm te hebben. Spiermassa kan je enkel krijgen door te trainen. Bij voorkeur doe je aan intensieve krachttraining onder begeleiding van een professional. Maar ook elk half uur je zittijd onderbreken en enkele eenvoudige oefeningen doen zoals kniebuigingen kunnen je helpen je spiermassa te onderhouden.
Activeer je bruin vet
De meest duurzame manier om je interne thermostaat altijd aan de gang te houden is het activeren en aanmaken van bruin vet.
Dat doe je door jezelf regelmatig bloot te stellen aan kouprikkels [9]. Loop eens zonder trui naar buiten, ga eens zwemmen in koud water of neem eens een ijskoude douche. Het beste zorg je elke dag voor een korte maar stevige kouprikkel en draai je de thermostaat in huis een graadje lager.
Je temperatuur op peil houden kan je namelijk leren! Alleen zijn veel volwassenen het helaas vergeten hoe ze dat moeten doen. Kinderen hebben van nature meer bruin vet dan volwassenen waardoor zij beter kunnen omgaan met koude temperaturen. Daardoor gaan ze vaak gewoon in hun T-shirt buiten spelen ook al vinden wij, volwassenen, het koud.
Roep dan vooral niet dat ze hun jas en muts aan moeten doen! Laat ze zelf beslissen wanneer ze het echt koud hebben. Op die manier behouden ze de capaciteit om hun lichaamstemperatuur zelf te reguleren. Daar kunnen wij als volwassenen nog wat van leren...
Verbeter je doorbloeding
Je doorbloeding kan je verbeteren door regelmatig te bewegen. Wanneer je beweegt, komt de bloedcirculatie op gang en worden de lichaamsdelen doorbloedt. Ook kan je je doorbloeding verbeteren met voeding, bijvoorbeeld met een pittig gerecht of warme gemberthee. Pepers zijn pittig en dat komt door het stofje capsaïcine.
Het eten van capsaïcine geeft niet alleen een warm gevoel in je mond, maar het verwarmt ook je hele lichaam. Capsaïcine zorgt er namelijk voor dat de bloedvaten verwijden. Dit bevordert de bloedstroom in het lichaam, waardoor je het minder koud hebt. Ook gember verwijdt de bloedvaten en bevordert daarmee de doorbloeding. Dat komt goed uit, want een kopje gemberthee in de winter is altijd een goed idee!